Running up that hill

Een mysterieuze vrouw, gehuld in lang gewaad, in de verte een heuvel opwandelend: Ooit zou ze voor haar fans helemaal naakt opgetreden hebben. Voor wie zou je anders optreden? Maar dat is lang geleden, reeds meer dan dertig jaar. Kate Bush is niet meer van deze tijd. Time flies when you’re having fun.

Misschien ben je in de ogen van de jeugd oud als je kunt terugdenken aan dertig jaar terug. Maar oud ben je pas als je in een hoekje gaat zitten verkommeren. Zolang je nieuwe uitdagingen ziet als the spirit of life, ben je jong.

Dik vijftig kilometer lopen: Een uitdaging moet niet altijd een Ironman zijn. Het is een stuk minder ver maar het duurt zowat even lang. Geen gezeul met een fiets, bike check-in noch watertemperatuuronzekerheden. Ideaal dus. Of niet?

The day before gaan inchecken. Gear laten checken en startnummer in de plaats krijgen. De tijd dat lopen gelijk stond aan een paar schoenen, broekje en T-shirt is lang voorbij. Of het moet zijn dat dit eigen is aan de uitdaging. Op het lijstje ‘verplichte uitrusting’: één liter drank, regenjas met kap, lange mouwen, lange broekspijpen, muts, handschoenen, lamp, reservebatterij. Het roadbook, dat ook mee moet, krijgen we samen met het startnummer.

Het was dan ook niet zomaar eventjes een ommetje van 50 km lopen. Twee Alpentoppen van meer dan 2500 m hoog moesten overwonnen worden. Enkele dagen voor aanvang van de wedstrijd was de start vervroegd van 10 AM naar 8.30 AM. Een contradictie met puike organisatie? Nee hoor, het was de paradox met de klasse van de organisatie. Het weer werd op de voet gevolgd en meermaals werd vermeld dat zomerse stormen de oorzaak konden zijn van het voortijdig stoppen van de wedstrijd. History repeating? Tijdens mijn eerste 1/1 triatlon (Almere 2010) werd de wedstrijd ook ei zo na voortijdig gestopt omwille van het onweer.

Reeds om kwart voor zes zat ik in de bus richting start. Anderhalf uur rijden om dan nog een uur te wachten op het startsignaal. Ideaal om nog alles goed tot me door te laten dringen. Ideaal ook om nog even tot rust te komen.

Half negen flauwe regen. Dichten lukte toen nog maar niet zonder regenjasje over je hoofd te trekken en er tegenaan te gaan. Wat zou me treffen op mijn pad? Meerdere kippenvelmomenten omwille van de omgeving? Iemand die het tijdens alweer een beklimming, net naast een afgrond, niet meer ziet zitten en haar vriend belt – alsof hij even vlug tot hier zou komen? Een al te praatgrage deelnemer die zo de energie uit me opzuigt? Ijle lucht die mijn hartslag de hoogte in jaagt? Toen nog een en al onbekend maar ondertussen veel ervaring rijker. What doesn’t kill you makes you stronger.

Na twintig km had ik al een eerste hoge top gescheerd en was reeds de helft van de 2500 M+ voorbij. So far so good en na dik drie en een half uur kon ik plaatsnemen bij een lekkere pasta. Het voelde alsof ik alles nog aankon. Geen vermoeidheid tenzij dan in de armen want met poles lopen is niet wat ik gewoon ben. Stiekem hoopte ik de volgende 30 km, met slechts evenveel hoogtemeter, in zes uur rond te krijgen. De ene berg is echter de andere niet. Waar het tot nog toe lopen en stappen was, begon het serieuze klauterwerk nu pas. Ervaring in alpinisme, zoals op de site vermeld, was geen overbodige luxe. Klimsnelheden van minder dan twee km per uur vielen me te beurt en ook het afdalen liep niet van een leien dakje: te steil en te technisch. Daarenboven vielen de eerste druppels uit de hemel. Vlug even doorbijten en ik zou wel over die andere piek zijn. Dacht ik.

Hoe hoger ik kwam, hoe kouder het werd. Hoe natter en lastiger ook. Tot ik opeens besliste om toch maar extra kledij aan te trekken. Mijn handen waren inmiddels verkleumd en ik had de grootste moeite om het terug warm te krijgen.

Na twee uur in de gietende regen kwam ik bij de tweede bevoorradingspost. Nog tien km dalen en vijf km plat en ik was er. Ik besloot voldoende energie tot me te nemen en alle mogelijke kledij aan te doen. Prioriteit was terug voldoende warm krijgen. Dat lukte beetje bij beetje. Snelheid maken was dan weer moeilijker. De regen bleef met bakken uit de lucht vallen en had de single tracks zo glad gemaakt dat ik veiligheid boven snelheid verkoos. Ik besefte niet dat ik hiermee inging tegen mijn eigen filosofie: hoe vlugger je je voeten verplaatst, hoe minder kans je hebt om uit te glijden. Vermoeidheid speelde me dus toch parten, niet enkel in mijn benen maar tevens in mijn helderheid van denken.

Af en toe kwam ik een reddingsteam tegen. Sprongen de ene vlug uit hun jeep telkens een loper aankwam dan stapten anderen de lopers tegemoet. Goed zot, zo in de gietende regen een berg naar boven wandelen, niet? Veiligheid was de ganse wedstrijd een prioriteit. Naast vele de controles onderweg en het gewijzigde aanvangsuur, wisten we op voorhand dat de wedstrijd bij slecht weer gestaakt kon worden. Even nadat ik de laatste bevoorrading verlaten had, gebeurde dit ook. Van de 150 gestarte mannen, bereikten slechts 129 de aankomst.

De laatste vijf km liep ik nog vlot in een dik half uur. Na vier uur onder de open hemelsluizen kreeg ik, kleddernat, de finish in zicht. Mijn geliefde stond er klaar met een warme choco en droge kledij. Net wat ik nodig had.

Looking back is easy. Kon het vlugger? Ongetwijfeld wel. Heb ik onnodig tijd verloren? Het zou me verwonderen van niet. Kon ik betere beslissingen nemen? Het zou me verwonderen van niet. Heb ik genoten van de wedstrijd. Heel zeker. En net dat is het belangrijkste. Een uur meer of minder lopen of als 50ste, 100ste of 125ste aankomen, wat maakt het uit. Het is de ervaring, het beleven, het genieten dat telt. Binnen tijd aankomen en met een goed gevoel terugkijken, dat is waar ik het voor doe.

En ondertussen plannen smeden voor een volgende ultra. Citius, altius, fortius!

Dirk Thery