Butterflies instead

I was shot in the back by Nilfisk addicted cowboys. Kalmar moest het dus worden. Timing was perfect: half augustus. Zo had ik nog de zomermaanden om mijn zwemmen en fietsen naar the next level te tillen. Ik ben immers een mooi-weer-fietser. En dat zwemmen, ja, dat lukt me toch best in open water, te midden van waterhoentjes, eenden en aalscholvers.

De omgeving dan: deze leek me ook ideaal. Fietsen in een omgeving, zo plat als een pannenkoek en in een land waar ik wel eens op vakantie wil gaan. Hopelijk is die pannenkoek niet hoe ik me voel na een paar uurtjes fietsen. Dus waar wachten we nog op?

Juli 2013: De beslissing is genomen. Nu was het nog aftellen naar het open gaan van de inschrijvingen. On your marks. Get set. Go! Ik was er bij. 16 augustus 2014 would be the day.

En op een dag: this is the day when things fall into place. Or at least: should fall into place. Maanden van voorbereiding achter de rug. Eat, sleep, train, repeat. Goede momenten, slechte momenten. Ik heb er zelfs een liedje over gemaakt.

Da’s al zes jaar da’k in triatlon zit

‘k Heb gelopen in Beernem, Antwerpen, Kapelle en Barcelona

‘k Heb atleten ingehaald, ‘k ben zelf ingehaald

‘k Heb succes gekend, ‘k heb ellende gekend

‘k Heb toejuichingen gehad, bloemekes, schouderklopjes,

nog even volhouden, goe bezig, je bent er bijna

Ik weet niet waarom, ik weet niet hoe ’t komt

Maar triatleten hebben meestal maar één ultieme wens

Je veux arriver, Je veux arriver

Waar ik zwem, waar ik fiets,

Voor ik sterf, voor ik verga, Je veux arriver

Ik babbel met een supporter die mij een glas aanbiedt

Tot ik genoeg op heb voor een volgende wedstrijd

Ik babbel met de atlete die er tof uit ziet

Ik sloof me uit, compliment en een grap

Maar ik wil geen grap, meneer, ik wil geen grap

Je veux arriver

Ik wil geen leuke praatjes met supporters en atletes

Ik wil alleen maar aankomen.

Nu, niet seffens, niet direkt, niet sebiet, niet weldra, maar nu,

Maintenant, tout de suite, heute, godverdomme,

Je veux arriver!!!

 

Het was half vier in de ochtend. Don’t speak to me this way. Don’t ever let me say. Mijn wekker, keurig ingezongen door Moby. Als ik vandaag maar geen mistake bega. Even over vijf aangekomen bij het circus. Het is er al druk maar heb nog voldoende op tijd om extra stress te vermijden. De spanning is te snijden. En koud, al is dit vooral door de spanning. Banden oppompen, drank, blauwe zak checken, rode zak checken. En dan is het zover: put a wetsuit on, come on, come on. Ik hoorde het de speaker zo mooi zeggen: butterflies that are now in your belly will go away once you feel the water.

En zo geschiedde. Het water voelde warm. De rollende start was super: rustig starten en langzaamaan in je eigen ritme komen. In minder dan anderhalf uur was ik terug uit het water. Akkoord, drieëntwintig seconden had ik slechts over en dit is niet veel maar het was minder dan anderhalf uur. Meer dan vijfentwintig km openwatertraining heeft dus zijn vruchten afgeworpen.

Op naar het fietsen. Alhoewel, misschien toch eerst de wissel. Van een triatlon moet je genieten. Waar kan dit beter dan in de wisselzone? Rustig keuvelen met mede-atleten. Time flies when you’re having fun. Amper enkele kilometers ver zag ik het: mijn voorband was niet hard. The first draft of a worst case scenario? Meer dan 3500 km fietsen zonder lekke band en dan precies vandaag slaat het noodlot toe. Op training nooit lek rijden is leuk. Nadeel is dat je vorig jaar nieuw gekocht materiaal nog altijd niet getest hebt. En wanneer ik dan stop om de schade op te meten en mijn bommetjes werken niet en er is geen fietspomp in de buurt dan… Nee, op zo’n moment is er geen koffie. De wanhoop nabij terwijl de tijd verder tikt. Een kwartier heeft het geduurd, dat grapje. Ik wou nochtans geen grap, ik wou aankomen, arriver, finishen. Ik ben niet in Finland geboren dus hun voordeel – they always Finnish, even before leaving – heb ik niet. Een vrijwilliger die mogelijks het halve dorp afliep op zoek naar een pomp heeft me gered. Eeuwige dank gaat naar hem, een standbeeld moest hij krijgen, de onbekende medewerker. Tien km tegenwind en een stortbui gaven me na 120 km een dipje. Liever hou ik deze voor de gezonde borrelhapjes als zijnde een stukje wortel, wat bloemkool of een selderstengeltje maar het is zoals het is, krom gebogen, over mijn stuur tegen de wind, mezelf een weg banend. Een kwartier noodgedwongen pauze afgetrokken heb ik zes minuten te lang gefietst voor mijn slechtste schema. Een werkpuntje, zoals dat heet.

Of toch meer? Het lopen liep voor geen meter. De tijd ging razendsnel. De afgelegde weg had moeite om de tijd bij te houden en voor ik er erg in had, zelfs voor ik in een goede cadans zat, liep ik trager dan goed voor me was. Halverwege de marathon besloot ik af en toe te wandelen. Kon ik niet beter blijven lopen, wou ik me afvragen maar de moed was op om het daar toen over te hebben. Het komt voor in de beste families, het komt vaak voor, voor je het weet. Een uur later aankomen dan verhoopt gaven me een dubbel gevoel. De vette knuffel bij het krijgen van de medaille en de freule die me begeleidde naar de recovery zone deden me goed. It was a great day en ik was geslaagd. 6,5 op 10, of zo. But where did we go wrong?

The day after. Of laat ons zeggen: twee dagen later.

De zin om nog eens deel te nemen is er terug. Nochtans dacht ik er tijdens de wedstrijd aan om het voortaan bij halve te houden. But as pain is temporary…    So I’ll be back!

Dirk Thery